Op 21 juli, verving Mgr. Harpigny kardinaal Jozef De Kesel bij de viering van het Te Deum in de aanwezigheid van zijne majesteit de Koning en zijn familie. De aanwezigheid van personaliteiten werd beperkt tot een honderdtal personen omwille van de maatregelen betreffende de sociale afstand. Het diplomatiek korps werd vertegenwoordigd door zijn decaan, Apostolisch Nuntius Mgr. Giacinto Berlocco. In het koorgedeelte aan de zijde van Mgr. Jean Kockerols, kannunik Tony Frison en deken Claude Castiau bevonden zich de vertegenwoordigers van de andere christelijke religies, met onder hen Stephen Fuite en Metropoliet Mgr. Athenagoras.
De waardige en ingetogen ceremonie verliep in aanwezigheid van mevr. Sophie Wilmès, eerste minister.
Zoals in het ganse land, luidden om 10 uur de klokken van de kathedraal ter nagedachtenis van allen die door het covid-virus overleden zijn; na een korte inleiding door Mgr. Harpigny volgde een 3 minuten durend eerbetoon in stilte voor alle slachtoffers van deze pandemie.
Deken Claude Castiau las vervolgens uit de 1ste brief van St.-Paulus aan de Korintiërs, hoofdstuk 13, vers 1 tot 13; de slotwoorden ‘’Nu echter blijven geloof, hoop en liefde, de grote drie; maar de liefde is de grootste’’ klonken als juist in deze context.
Na het Te Deum werd de hymne van de vreugde gezongen door het koor van de kathedraal en vervolgde de militaire muziekkapel met de Brabançonne.
Na de voorgangers, begaf de koninklijke familie zich naar buiten, doorlopend onder het kunstwerk van Charles Kaisin, “Origami for Life”, dat zich achteraan in het kerkschip bevindt. Nadien vertrokken ook de aanwezigen op hun beurt. De speciale eigenheid van dit Te Deum dat opriep tot eenheid en solidariteit bleef verder naklinken in de stilte van een bijna lege St.-Michiels en St.-Goedelekathedraal.
©Anne Perier